Gregoriaanse gezangen.
Kenmerken van het Gregoriaans.
-
vrije ritmiek, niet aan een maatsoort gebonden
-
geen genoteerde maat
-
geen genoteerd ritme in de moderne kwadraatnotatie
-
zwevende en middelpuntzoekende melodische lijn, stijgend en dalend in een golvende beweging
-
beperkte tessituur of ambitus (omvang in toonhoogte)
-
kleine intervallen zonder crescendo en decrescendo
-
monofoon, eenstemmige louter vocale muziek, dus zonder begeleiding; de soms toegepaste orgelbegeleiding is niet oorspronkelijk. Gregoriaans werd al vanaf het begin zowel door mannen- (monniken) als vrouwenkoren (nonnen) gezongen.
-
In monnikenkoren waren dikwijls jonge jongens aanwezig (pueri oblati), zodat we al vroeg de pure eenstemmigheid doorbroken zien door het zingen in octaven.
-
het zingen van woorden en korte zinnen.
-
opgenomen in de lijst van immaterieel erfgoed.
Een voorbeeld van het "Onze Vader" gezongen in het Gregoriaans.
Het Te deum
Het Magnificat
Gregoriaanse gezangen uit de Graduale Romanum staan centraal in het repertoire van het Herenkoor Luttenberg.